De verwarring die de Europese Unie momenteel kenmerkt, is het onderwerp van een werk van interpretatie, vanaf welke verschillende verklaringen naar voren worden gebracht om verslag van de huidige situatie uit te brengen. De nadruk wordt in het bijzonder op twee elementen gelegd. Allereerst, de onzekerheid van het economische en sociale model in Europa in verband met de achteruitgang van de Welvaartstaat in zijn staats- en nationale vorm en het gebrek van groei die bepaalde Lidstaten van de EU ontmoeten. Vervolgens, de ontwikkeling van identiteitsondervragingen ten opzichte van het proces van uitbreiding en zijn gevolgen zowel voor de economie, institutioneel als strategisch, ondervragingen die op het spel de vraag van de grenzen van de EU en de mogelijkheid zelf van toekomstige uitbreidingen zetten.
Maar het ziet ernaar uit dat de mislukking van het Europese constitutionele proces ertoe aanzet om „het vraagstuk van de democratie“ in de analyse eveneens te integreren, en dit van de momenteel lopende institutionele opleving, na het compromis waaraan de staatshoofden en de regeringen hebben bereikt op het Verdrag van Lissabon.
Verder dan het nationale niveau, heeft de werkelijkheid van wat men noemt ‘het democratische tekort' van de Europese Unie eveneens een belangrijke factor gevormd. Deze factoren dienen we dan in het centrum van de analyse te plaatsen, niet alleen van wat zich in het voorjaar 2005 (evengoed Frankrijk als in Nederland) maar ook van de toekomst zelf van het Europese project heeft voorgedaan. Als men van mening is dat de talrijke burgers het gevoel hebben om niet te kunnen wegen - direct en/of indirect - niet alleen op de communautaire beslissingen maar ook op de algemene beleidsvoorstellen die aan de EU worden toegewezen.
[...] Met het principe van reciprociteit, biedt de beslissende democratie een methode aan waar door de burgers, die een redelijk meningsverschil hebben over een moraal, collectief om instellingen, wetten en beleidsmaatregelen te vormen die ze wederzijds verplichten. In zoverre de principes en de praktijken van de beslissende democratie samenhangend met de reciprociteit blijven, levert de theorie ons een te rechtvaardigen wijze om de morele meningsverschillen in politiek aan te houden. De democratie omhelst dus op constructieve wijze - zonder echter het te verrukken - het morele conflict dat een groot aandeel van het eigentijdse democratische beleid ondersteunt. T. CHOPIN, Séminarie over L'Union européenne : entre déficit démocratique et crise de légitimité september 2006. http://www.democratisch-europa.nl. A. [...]
[...] Er zit minder democratie en weinig aandacht voor de inputlegitimiteit in. Zoals R. Bellamy en D. Castiglione het kort hebben samengevat, is er dimensions of the EU's legitimation crisis: the first concerns the genesis and the character of the European polity, the second the type of democratic regime most suited to Een democratisch deficit in de Europese Unie In zijn boek “Qu'est-ce que la démocratie”, Alain Touraine legt uit dat er, in het begrip democratie, drie bestanddelen bestaan die een hoger principe uitsluiten. [...]
[...] In de civil society, is er ook een ontwikkeling van machtsvorming: ze willen, in de Staat, een gemeenschappelijke vorming invoeren. Het is een sterke culturele vorm van ethiek, van samenleving, een logica van coöperatie, van samenwerking van burgers op basis van gedeelde waarden en normen. Maar als de ideeën van de gemeenschap van burgers te dominant worden, dan krijgen we een soort moralistische Staat. Het publiek, vorm van Markt-verhouding, is een soort voorwaarde dat de Staat zich geen mechanismen ontwikkelt om de centrale macht te controleren. [...]
[...] De nadruk wordt in het bijzonder op twee elementen gelegd. Allereerst, de onzekerheid van het economische en sociale model in Europa in verband met de achteruitgang van de Welvaartstaat in zijn staats- en nationale vorm en het gebrek van groei die bepaalde Lidstaten van de EU ontmoeten. Vervolgens, de ontwikkeling van identiteitsondervragingen ten opzichte van het proces van uitbreiding en zijn gevolgen zowel voor de economie, institutioneel als strategisch, ondervragingen die op het spel de vraag van de grenzen van de EU en de mogelijkheid zelf van toekomstige uitbreidingen zetten. [...]
[...] Het zou een grotere helderheid brengen in een institutionele vorming. Maar dat is niet het sterk punt van het Europese beleid. Het heeft ook te maken met het feit dat democratie een sterk publiek en ruimte nodig heeft. Deze moet zeer juridisch gestructureerd is. Dat is ook gevoelig want de ruimte voor het Europese publiek is niet ontwikkeld. Het is een cultuur gekenmerkt door pluralisme tussen de volken. - Democratie heeft een sterke rechtsvorm nodig maar de nationale staten hebben de monopool van legitiem geweld. [...]
Source aux normes APA
Pour votre bibliographieLecture en ligne
avec notre liseuse dédiée !Contenu vérifié
par notre comité de lecture